4C
De bel ging en met geveinsde tegenzin voor klassieke talen begaven de puberende gymnasiasten van 4C zich het lokaal in. Toen iedereen zijn plaats had ingenomen en zijn werkboek had opengeslagen op pagina 93, begroette Kuiperi zijn leerlingen op de gebruikelijke manier: Goedemiddag dames en heren.’ Na een korte herhaling van de voorgaande tekst, kreeg Franka
Olijhoek de beurt om de volgende drie regels te vertalen in goed Nederlands. De rest van de klas had het druk met smoezen, tekenen en dagdromen.
In de loop van de les leek de stem van Kuiperi te veranderen in langgerekte spaghettidraden. Geleidelijk maakte zich ook een vreemde spanning meester van 4C. Het gesmoes verstilde. Kuiperi maakte zwaaiende bewegingen met zijn armen. Het leek wel slowmotion. Het zag er komisch uit, maar instinctief voelde de klas wel aan dat dit geen grap was. ‘Als je … kijkt naar … d d de uittttggaangg van het wwoord mennnsaaa’, gorgelde Kuiperi. Hij begon steeds harder te praten en hing als een dronkelap over zijn lessenaar. De woorden bleven in Franka’s keel
vastzitten.
‘Meneer Kuiperi, is alles goed met u?’, vroeg Annelies Peerdeman dapper. De rest van de klas zat aan hun stoelen genageld. Een paar meisjes achterin begonnen stilletjes te huilen. Nog een paar minuten lalde en schreeuwde Kuiperi onverstaanbare kreten en daarna liet hij zijn hoofd vallen op zijn lessenaar. Marjo Neefjes die dichtbij de deur zat, rende de klas uit, de rest van de leerlingen in paniek achterlatend. Wat was er aan de hand met de onkreukbare, dunne conrector met zijn spitse gezicht die kijkend over zijn ouderwetse leesbril altijd met zoveel
enthousiasme sprak over zijn vak? Had de dode taal hèm soms dood
gemaakt?
(De leraar van 4C heeft zijn diabetesmedicijnen niet ingenomen en raakt bijna in coma. De kinderen zijn niet op de hoogte van zijn ziekte.
Ik heb dit meegemaakt op de middelbare school.)
0 Comments:
Post a Comment
<< Home